Leesbaarheid:

Roel Kooijmans 

Onderzoeker en psycholoog bij Koraal


Op welke wijze kunnen we interventies aanpassen voor mensen met een LVB en/of ASS zodanig dat ze effectief zijn?




Wat goed dat er in de kennisagenda aandacht is voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB)! De hulp aan mensen met cognitieve en adaptieve beperkingen transformeert namelijk volop. Voorheen werd gedacht dat mensen met een LVB in aanleg cognitief beperkt waren en daarom niet goed mee konden doen in onze samenleving. Nu weten we dat allerlei oorzaken ervoor kunnen zorgen dat iemand 'functioneert op het niveau van een verstandelijke beperking’. Bijvoorbeeld door ervaringstekorten of meegemaakte ingrijpende gebeurtenissen. Uit onderzoek van pioniers weten we dat we kunnen helpen om veel van de aanpassingsproblemen die dit oplevert met gerichte interventies (deels) te herstellen. Zo zien we bij Koraal bijvoorbeeld dat EMDR en Trauma-focused CGT-behandelingen met een beetje creativiteit heel effectief kunnen zijn voor mensen met een LVB. En met MST-LVB zorgen we ervoor dat steeds meer kinderen niet uit huis worden geplaatst en thuis kunnen opgroeien. Deze interventies zorgen ervoor dat ook  mensen met cognitieve en adaptieve beperkingen hun draai kunnen vinden in de maatschappij.

Maar welke creativiteit hebben we dan nodig om die interventies te laten passen bij de mogelijkheden van mensen met een LVB? Daar doen we bij Koraal onderzoek naar, maar we weten nog lang niet alles. Het bekende boekje Richtlijn effectieve interventies LVB van het Landelijk Kenniscentrum LVB geeft praktische handreikingen hoe je aanpassingen kunt doen. Bijvoorbeeld door korte sessies te houden, makkelijkere taal te gebruiken en ervaringsgericht leren een belangrijke plek te geven. Maar de interventies die dit oplevert, lijken vaak nog maar heel in de verte op de oorspronkelijke protocollen. Doen we eigenlijk nog wel wat oorspronkelijk de bedoeling was? Oftewel: hoe creatief mogen we zijn zonder de hele (wetenschappelijke) onderbouwing en bewijs voor de effectiviteit overboord te gooien? Er valt nog veel te ontdekken. Zorgen plaatjes en half zo lange zinnen er werkelijk voor dat een interventie ‘LVB-proof’ wordt? Als we zes sessies uitsmeren over twaalf sessies, haken mensen dan niet voortijdig af omdat het allemaal te lang duurt en er veel herhaald wordt? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat wat je in de therapie leert ook ‘in de echte wereld’ kunt toepassen? En de belangrijkste vraag: zijn die aangepaste interventies net zo (of meer!) werkzaam dan het origineel?

Niet alleen het aanpassen van bestaande interventies geeft kansen voor groei. Als we buiten de bestaande kaders denken kunnen we hele nieuwe vormen van interventies ontwikkelen voor mensen met een LVB. Technologische ontwikkelingen, zoals het gebruik van biofeedback, serious gaming en VR bieden bijvoorbeeld kansen om aan te sluiten bij een ervaringsgerichte aanpak.

Aangepaste en nieuw ontwikkelde interventies voor mensen met een LVB worden in de GGz vaak op kleine schaal toegepast. En in de zorg voor mensen met een LVB wordt nu nog mondjesmaat behandeld en worden interventies niet vaak op effectiviteit onderzocht. Daardoor missen we de schaalgrootte om mooi en goed opgezet effectiviteitonderzoek te doen. Een mooie kans om hierin samen op te trekken! 

Wil je hierover meepraten of heb je een vraag aan Roel, deel het op LinkedIn.